maandag 6 maart 2017

Supermarkt vanzelfsprekend ingebed in de omgeving





Supermarkt vanzelfsprekend ingebed in de omgeving



In 1973 opende winkelcentrum Makado in Beek. De luchtfoto toont een blinkende vliegende schotel als een Fremdkörper in het land geland buiten de stad. Geënt op de Amerikaanse Mall die in optima forma was toegesneden op de cultuur van het auto-gebruik. In combinatie met de overvloed aan ruimte was de Mall in Amerika planmatig ontworpen, gericht op bereikbaarheid, overvloedige parkeerruimte en geconditioneerde binnenruimte.
Lang is ook in Nederland dit model als ideaal beschouwd en gebouwd. Maar Nederland kent een schaarste aan ruimte en heeft (daardoor?) een fijnmazig netwerk van voorzieningen opgebouwd. De typologie van de Amerikaanse Mall verwordt in Nederland daarom al snel in een Fremdkörper, zoals Makado dat indertijd was. Inmiddels is Makado ingebouwd en opgenomen in het stedelijk weefsel, maar dat heeft heel veel tijd en geld gekost. Mede als gevolg van de achterliggende economische crisis is het besef ontstaan in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland dat we vooral vanuit de bestaande omgeving de nieuwe en veranderende behoeftes moeten huisvesten. Dat geldt evenzeer voor winkels en supermarkten. Meer dan voorheen dienen ze ook ruimtelijke en visueel onderdeel te zijn van de omgeving. Zelfs als ze buiten of aan de rand van de bebouwde omgeving gesitueerd zijn. Kijk hoe MPreis in Oostenrijk vaak aan de rand van een dorp ligt maar bijna altijd een afspiegeling is van de plek soms met materiaalgebruik en gebouwdetailering, soms met de architectuur van het gebouw, soms met de zichtlijnen, het uitzicht of situering in het landschap.
De supermarkt en de winkels voor de dagelijkse boodschap zijn een vanzelfsprekend onderdeel van ons levensritme. Daarom wordt het uiterlijk van een supermarkt niet alleen bepaald door commerciële uitstraling en zichtbaarheid. Dat zijn de wensen van de winkelier. Een dergelijke uitstraling en zichtbaarheid kan op vele manieren worden vormgegeven. De kunst is het tegelijk zo te doen dat de klant de supermarkt ziet als onderdeel van de omgeving en niet als Fremdkörper. Een plek waar je graag naar toe gaat.

MPreis Tanheim, moderne, open vormen, traditionele, lokale materialen

maandag 30 januari 2017

Mooie supermarkten


Arnhem Drieslag | VHSArchitecten


Afgelopen jaar was ik jury-lid bij de verkiezing van de 'Mooiste Supermarkt van Nederland'. Eind november was het geslaagde Supermarktvastgoedcongres met de bekendmaking. De prijs is enkele jaren geleden in het leven geroepen door het platform Supermarkt & Ruimte en FoodPersonality en heeft inmiddels een zeer goede reputatie. Als architect vond ik het indertijd een zeer goed initiatief en het tekent het toenemende belang van een goede inpassing van een supermarkt in de omgeving.
Naast het commerciële belang is de supermarkt en het winkelcentrum een plek waar zeer veel mensen vaak komen. Deze prijs 'Mooiste Supermarkt van Nederland' illustreert het groeiende besef dat de klant niet alleen als kopende klant serieus te nemen is, maar ook gewoon als mens die van alles beleeft en ervaart. Het is belangrijk dat de winkel steeds meer een vanzelfsprekend onderdeel van de gehele dagelijkse gang van zaken wordt in plaats van alleen een afgesloten theater waar je verleidt en vermaakt wordt.
Klanten veranderen natuurlijk niet van gedaante als ze een winkel binnenstappen: het zijn nog steeds dezelfde mensen. En dus is het belangrijk om binnen en buiten als een geheel te zien en de ruimtelijke beleving op die mens te baseren. Zo moet de plafondhoogte afgestemd worden op de grootte van de ruimte die de klant beleeft. Veel winkelruimtes zijn echter nog steeds te laag.
Een winkel, zoals elk gebouw, dient de mens en moet in het ontwerp afgestemd zijn op het welbevinden van die mens, qua ruimtelijke maatverhouding, daglicht, relatie binnen-buiten, routing en zichtlijnen. Kortom, het moet een prettig plek zijn om te verblijven. En daarmee ondersteunen deze kwaliteiten altijd ook het commerciële belang. Het is inmiddels bewezen dat een met aandacht ontworpen gebouw en omgeving economisch meer succesvol is. Mensen komen nu eenmaal vaker in een prettige en mooie omgeving en kopen er meer (mits uiteraard de basis op orde is: tiptop winkelformule en goede lokatie).

Elspeet | VHSArchitecten

zaterdag 12 september 2015

Boek: Le Corbusier [a life], Nicolas Fox Weber, New York 2008.



Samenvatting en enkele overdenkingen.

Deze biografie over Le Corbusier is bijzonder omdat het probeert te achterhalen wat Le Corbusiers achterliggende beweegredenen zijn geweest voor de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt. Ook al wordt er in het voorwoord een voorbehoud gemaakt door naar Mark Twain’s uitspraak te verwijzen dat het echte leven van iemand in diens hoofd afspeelt en alleen door degene zelf gekend is.
Regelmatig wordt er verwezen naar een vermeende afhankelijkheid van Le Corbusier van zijn moeder. In Ronchamp zou Le Corbusier de heilige Maria vergelijken met zijn moeder, Marie Jeanerette: schijnend als de zon. En de rol van de moeder en de vrouw vergelijken met de zon, als bron en brenger van al het leven. Het zou kunnen dat de kapel van Ronchamp een subtiel eerbetoon aan zijn moeder is, maar vooral toont het zijn poëtische kracht en Le Corbusiers levenslange zoektocht om het poëtische in het moderne, technocratische leven tot uitdrukking te laten komen.

Een ander icoon van Le Corbusier, villa Savoye, benadrukte ook het belang van de natuur door de ruwe, pure natuur in te kaderen met behulp van, door mensenhanden gemaakte, muren. Ook in dit gebouw probeerde Le Corbusier de elementen van het universum zowel te vereren als te temmen. Gelijk Dom Van Der Laan’s idee dat de mens de oneindige natuurlijke ruimte dient af te bakenen juist om in relatie te kunnen staan met de oneindigheid van de natuur. Is het toeval dat ook Le Corbusier uiteindelijk uitkomt, gelijk Dom Van Der Laan, op een stelsel van verhoudingen als hulpmiddel om vat te krijgen op de oneindige natuurlijke ruimte? Le Corbusier ontwerpt de Modulor en Van Der Laan ontdekt het Plastisch Getal.
Villa Savoye probeert niet alleen een tot het uiterste gecultiveerde door mensenhanden gemaakte omgeving te zijn voor haar bewoners, maar ook de bewoners de middelen te geven deze omgeving tot het uiterste te cultiveren. Daarom is de villa ook een machine om te wonen: een hulpmiddel om de menselijke omgeving zo veel mogelijk te ontwikkelen en uit te nutten. Zoals Geert Bekaert verduidelijkt in zijn essay ‘Le Corbusier’ (vlees en beton 11, 1988)  is de ‘machine a habiter’ geen machine waarin de mens woont, maar zoals een industriële machine een hulpmiddel om zo goed mogelijk te kunnen wonen. Een machine die geen aandacht vraagt en is gemaakt om te verdwijnen, zoals we de machine die een smartphone maakt niet kennen, maar enkel nog de smartphone die het heeft geproduceerd. Daarvoor is de machine gemaakt. De woning als machine produceert in die vergelijking de leefomgeving van de mens en maakt het de mens mogelijk te leven, zonder zelf om aandacht te vragen. Kortom, een hulpmiddel die de mens tot zichzelf terugbrengt.
En in de ruimte voor het wonen zijn het de zichtbare helderheid en lichtheid, de speelse ruimtelijke ritmes en de nabijheid van de natuur die opvallen als belangrijke hulpmiddelen. In villa Savoye zijn het groen en de hemel overal aanwezig. Architectuur die er voor zorgt dat je weet waar je je op aarde bevindt en helpt je op de zon te oriënteren. Voor Le Corbusier was het universum de leidend kracht. Alleen kunst die zich baseert op de natuur is in staat diezelfde natuur te overstijgen, juist omdat enkel natuur inspireert. Dat klinkt wellicht krom. Maar de inspiratiebron is tegelijk voedingsbodem en grondslag. En slechts dan is het mogelijk verder te groeien dan de bron. Hij zag het universum als drijvend kracht en probeerde daarom de natuur in zijn ontwerpen binnen te laten en maakte groei en verandering tot de kern van zijn ontwerpen. Een blijvende bron van inspiratie was de voortdurende verandering van het licht en de lucht.
Zijn grootste prestaties zijn in de kern een antwoord op het leven dat het herbergt en dat vormgegeven wordt door een fysieke structuur waarvan de proporties en de organisatie van het opbouwende en structurerende skelet van dit leven zijn afgeleid. De verhouding van de mens tot de gemaakte ruimte is daarom essentieel voor architectuur. Hij benadrukte juist de menselijke ervaring van ruimte en de beleving van proporties en grootte.

De jonge Le Corbusier verkeerde tijdens zijn reizen in een verhoogde staat van gevoeligheid die hem in staat stelde om kleur te voelen en details te zien die hem uitzinnig van opwinding maakte. Architectuur veroorzaakte een ongeëvenaarde extase bij hem. En het werd een levenslange worsteling om mensen te vinden die begrepen wat het was om bedwelmd te raken door visuele schoonheid. Om zijn doel te bereiken zag Le Corbusier al snel in dat het weinig zin had om argumenten aan te voeren, maar dat de redevoering en de overtuigingskracht veel belangrijker waren.

Eén van de bekende voorbeelden waarnaar hij zijn leven lang verwees was het klooster van Ema in Italië. Wat hem getroffen had was de intelligentie van de plattegrond die het gemeenschapsleven gracieus verbind met het heilige van het privé-bestaan van het individu en zo het klooster tot een perfecte kleine stad maakt. Tegelijk is de natuur ideaal toegankelijk: de ononderbroken reeks van cellen, elk met zicht over de vlakte buiten en anderzijds geopend naar een kleine ommuurde tuin binnen. Zo wordt het hof met de kosmos verbonden en het individu met het universum. Ema was voor Le Corbusier het voorbeeld hoe individuele vrijheid en collectieve organisatie verwezenlijkt worden en in één gebouw tot uitdrukking komen.
Ema zag hij in zijn eerste reis naar Italië die hem de ogen opende: gebouwen leefden en ademden in een voortdurende verbinding met de specifieke omgeving waarin ze staan en ze veranderden op het ritme van de weers- en lichtomstandigheden.

Zijn ideaal was gebouwen te maken van aardse materialen, zonder enige pretentie en waar werk en eenvoudig plezier samen gaan. Hier openbaart zich de reeks van de mens verbonden met de door de mens gemaakte dingen die weer verbonden zijn met de natuur. De kosmos toont zich via de door de mens gemaakte dingen aan ons. Tegelijk toont het dat wat we niet weten. Le Corbusier zocht met zijn gebouwen de verbinding van het gekende met het niet gekende.

Toen Le Corbusier zich nog niet Le Corbusier noemde maar nog Jeanneret heette, geloofde hij dat hij als schilder de wereld kon veranderen. Maar met zijn naamsverandering veranderde ook zijn missie: hij wilde het leven en de levensomstandigheden van de mens met architectuur veranderen. Overtuigd als hij was dat de juiste visuele omgeving in staat was om de ziel van de bewoners te verlichten en te verrijken, was hij vast besloten om de omstandigheden te creëren voor gezonde activiteiten en ijverig optimisme. Deze blijmoedige houding vormde de basis voor het Citrohan huis.
Le Corbusier vormde de bijzondere combinatie van het romantische, het klassieke en het moderne: modernisme en de menselijke eenvoud.
Met zijn verfijnde proporties en lichte constructies betrad hij met zijn woningontwerpen een maagdelijk terrein. Het gebruik van staal, glas en beton was op zichzelf niet nieuw in studio Ozenfant. Wel nieuw waren de luchtigheid, de ongewone vormencombinatie en de eenvoud van het huis. Niet eerder had een architect een dergelijk eenvoud en luchtigheid gemaakt. En plotseling is het daar in de ontwerpen van Le Corbusier, zoals een gistend vat dat plotseling overstroomt. Maar wat bracht hem ertoe zo vorm te geven?

In zijn stedenbouwkundige ontwerpen gebruikte hij dezelfde elementen als in zijn architectuur: de hemel, ruimte, bomen en natuur, staal en beton. Voor hem moest het stedelijk leven plezierig en gerieflijk zijn met de charme van het platteland, maar gevat in een radicaal modern omhulsel, vol van zonlicht, onder de hemel, temidden van de boomtoppen. Huizen die praktisch in het gebruik waren, maar ook kunstzinnig in de ritmiek en de vormen en verfijnd en subtiel. 
Er ontstaat bij hem een toenemend gewaarwording van de aarde zelf, maar ook van de hemel en de zon. En een toenemende zoektocht naar wat natuur eigenlijk is en wat universeel, blijvend en tijdloos is. Gretig maakt hij gebruik van nieuwe technieken om de triomf van de eeuwige natuur te vieren. De moderne mens is niet alleen tot de stad veroordeelt, maar kan tegelijk het gevoel hebben op het platteland te zijn. Voor Le Corbusier was de mechanische efficiency juist een middel om het menselijke gevoel te eren en niet om het terzijde te schuiven.

Le Corbusier zag de vijftien jaren voorafgaand aan het ontwerp voor de L’Unite d’Habitation als een opwarm-periode. Van 1931-1946 bouwde hij niets, maar ontwikkelde hij wel zijn ideeën. Voor hem was er slechts één gebod voor architectuur: “Het moet mooi zijn!”  Architectuur, zoals muziek, is tijd en ruimte. Maar ook licht en ruimte. Daarbij moest de relatie die het gebouw met de natuurlijke omgeving heeft leidend zijn. Zo ontstonden zijn gebouwen vaak te midden van de grote natuur. Daarin zijn twee bewegingen te herkennen: van buiten naar binnen en van binnen naar buiten. De massaverhouding, proporties en oriëntatie komen voort uit de omgeving, van buiten naar binnen. Terwijl de gevelindeling, de plattegrond en de routing vanuit het gebouw ontstaan, van binnen naar buiten dus.
Le Corbusier was er van overtuigd dat het klimaat een directe invloed had op het werk en de gemoedstoestand van de mens. Voor de Indiase nieuw-stad Chandigarh wilde hij een stad scheppen met bomen, bloemen en water; met eenvoudige huizen, maar ook met voortreffelijke gebouwen. De verhouding arm-welvarend werd de maatstaf voor alles. Le Corbusier paste het modernisme in haar pure vorm toe en vertrouwde op het sterke elementaire karakter in combinatie met haar finesse; zowel als schuilplaats voor de basale levensnoden als een podium voor de verering van het universum. Hij zocht de combinatie van het alledaagse met het verhevene. Daarbij gebruikte hij de majestueuze bergen van de Himalaya als blijvende achtergrond voor zijn gebouwen (in Nederland missen we de bergen, maar daar tegenover hebben wij de wisselende achtergond van majestueuze wolken boven de polder).

Le Corbusier wilde de mensen laten genieten van het dagelijkse plezier met daarbij de verwondering van het aardse bestaan: genieten zonder duidelijk doel. Hij wilde bouwen voor iedereen; hij zag het als zijn beroep om de mensen een huis te geven. 
Tegelijk is de heilzame werking van de natuur altijd essentieel voor hem geweest. Hij leefde in een mengsel van noodzakelijkheden, pijn en poëtische overvloed; in de scherpe tegenstelling van rauwheid en schoonheid. Met deze gemoedstoestand kon hij, met behulp van proportie, materiaal en licht, het onbeschrijflijke en onuitspreekbare effect van ruimte vormgeven. Het lukte hem om het tastbare en het zichtbare te verbinden met het spirituele: het stoffelijke ging een relatie aan met het hemelse. 

Aardbol


Kijkend vanaf de berghellling naar de zee, de machtige oceaan, zie ik de aarde. De kromming van de aardbol met het grote water. Staand aan het strand zie je ook de gekromde horizon maar kijk je over de zee en zie je vooral een lijn. Nu hoog op de rotsen kijk je op de zee en zie je het wateroppervlak als een stukje van die machtige grote bol. 
De scheiding tussen licht en water is scherp en de grens lijkt opgelicht. De lucht boven het water is iets lichter van kleur en vormt een tweede dunne lijn.
De ochtendzon maakt alles nog lichter en kwetsbaarder. De zee is rustig, een iets gerimpeld oppervlak met lichte en donkere vlekken.
Het licht ruizen van de zee, het geklingel van een bel om de hals van een koe, af en toe een haan die in de verte kraait of een auto die in de buurt langsrijdt. De vroege zon streelt de toppen van de bomen, andere delen nog onaangeroerd. Een kleine boot doorkruist het beeld.
De golven komen van ver, heel ver, van voorbij de horizon tot ze hier aan land rollen. Het golvende wateroppervlak, een rimpelige bol. 

LC | St. Pierre


De kerk St. Pierre is een ongelooflijke ruimte, een kunststuk van Le Corbusier.
Het lichtspel, het ruimteverloop en de kleurreflecties zijn van een ongekende menselijke kwaliteit. Het heeft de kracht, magie en levendigheid die een plek in de natuur kan hebben. Een magnifieke grot is het, waar de lichtweerkaatsingen zacht golven op de betonnen wanden. 
Onopvallend kom je van onderuit de kerk in. Een beweging in de verticaliteit, van beneden naar boven. Daarbij kom je in een hoek de hoge, trechtervormige ruimte in en wordt je in die beweging naar omhoog in de hoek van de trechter als vanzelf in een spiraalvormige beweging mee omhoog genomen.
Het zijn basale, primaire elementen: licht, steen, hout, ruimte en kleur. Warm geel, zacht rood, helder blauw naast het wit van het directe licht, het grijs van het steen en het bruin van het hout.
Daags erna bezoek ik de 16e eeuwse kathedraal van La Puy en Valee. Deze is op een helling gebouwd zodat er geen ruimte is voor een plein ervoor. De kathedraal is deels boven de helling gebouwd en je komt de kathedraal binnen via een centrale trap die van onder af de kathedraal in het midden binnen komt. Je treedt op eenzelfde verticale manier de ruimte in als het ware naar het licht toe.

zondag 25 januari 2015

Goede architectuur

Voorwaarden voor een goede architectuur

1. 
Zorg dat een gebouw bruikbaar is: de allereerste basisbehoefte. Zodat het niet lekt, niet te koud en niet te warm is en alles wat er moet gebeuren er gewoon kan gebeuren.

2.
Zorg dat alle ruimtes goede proporties hebben en dat de ruimtes onderling een goede ruimtelijke relatie hebben.

3.
Maak de ruimtes en de dingen die de ruimtes vormen zo, dat de mensen er ook van kunnen genieten. Zorg dat er plekken zijn waar schoonheid ervaren kan worden.

zondag 4 januari 2015

Architectuur en bouwen

1.1 Wat architectuur onderscheidt van het bouwen is het element van spel. Architectuur is als bouwen maar voegt hier iets wezenlijks aan toe, namelijk het poëtische spelelement. Het spel zoals Huizinga het bedoelde in 'Homo ludens'. Namelijk "een handeling, die binnen zekere grenzen van plaats, tijd en zin, in een zichtbare orde, naar vrijwillig aanvaarde regels, en buiten de sfeer van materiële nuttigheid of noodzakelijkheid." (p. 129, 130) Het bouwen ligt geheel binnen deze grenzen. 1.2 Voor wat betreft dit aspect is voor de architect, gelijk de dichter bij Huizinga altijd het bewuste of onbewuste doel de spanning te veroorzaken die de kijker of gebruiker geboeid houdt. Om Huizinga verder te parafraseren: "terwijl nu taal (lees het bouwen) van het gewone leven, als praktisch en algemeen gangbaar instrument, het beeldkarakter van alle bewoording (lees gebouwen en ruimten) voortdurend doet afslijten, en een schijnbaar strikt logische zelfstandigheid aanneemt, blijft poëzie (lees architectuur) het beeldende karakter der taal (lees gebouwen en ruimte) opzettelijk cultiveren." 1.3 Maar zoals al gesuggereerd is architectuur niet louter schouwspel. We hebben het hier over het verschil met het bouwen. Wat architectuur met het bouwen gemeen heeft is de ernst. Niet alleen de ernst van de techniek, het gebruik en de regels, maar ook het meer dan ernstige aspect van de plaatsbepaling: het vrij maken en begrenzen van een ruimte in de oneindige algemene ruimte om de mens en het specifieke gebruik een plek te geven. Ook in dit aspect onderscheidt architectuur zich van het bouwen. Deze plaatsbepaling is dan namelijk veel uitgesprokener, van een duurzamer karakter en onderdeel van bovengenoemd spelelement.

zondag 28 december 2014

Functionaliteit en generieke architectuur

1.1
Mies van der Rohe zei eens: "Tegenwoordig verandert de functie zo snel dat alleen grote functionaliteit van waarde is". Het is ergens eind jaren '50/ begin jaren '60. Het lijkt een uitspraak uit deze tijd en het heeft niets aan actualiteit ingeboet. 1.2 Mies zegt verder: "Onze gebouwen zijn niet langer een uitdrukking van de functie, maar van de functionaliteit". Het heeft kennelijk 30 jaar moeten duren voordat deze ontwikkeling zo manifest begon te worden dat Koolhaas in de jaren '90 in staat was zijn opvattingen over de generieke stad te formuleren. 1.3 De actualiteit van Mies is van een geheel andere orde dan die van Le Corbusier.

maandag 6 oktober 2014

Bestemd, onbestemd en scripts.

Koolhaas: in een interview.
1.1 Een architect en een scriptschrijver zijn vergelijkbaar: een plot/handeling bedenken | episoden/opeenvolgende handelingen overdenken | een montage creëren die het gebouw interessant maakt | een sequence/opeenvolging van handelingen maken die de beleving en de route door het gebouw interessant maakt en suspense creëert. 1.2 Voor mij is schrijven even belangrijk als bouwen. 1.3 Een van onze (OMA) grootste originaliteiten is hoe we met een doorsnede omgaan daar waar normaal de plattegrond voor gebruikt wordt. 1.4 Architectuur is de enige bezigheid waar in het Kapitalisme originaliteit niet beloond wordt met een hoog inkomen. Originaliteit in architectuur wordt niet vermarkt. 1.5 Een gebouw moet onbestemd zijn (voor de vrijheid, het individuele, het ongeplande en onvoorspelbare van haar gebruikers) en tegelijk een identiteit hebben. Bestemd en onbestemd. 1.6 Mijn eindeloze fascinatie voor Mies van der Rohe bestaat hierin dat het niet te bevatten is dat iemand op elke vraag of probleem hetzelfde antwoord heeft: de doos van Mies. 1.7 Het begrip Ruimte gebruik ik nooit en het begrip Functie vervang ik door Script. Het begrip ruimte is één van de meest misbruikte begrippen, inzet van veel mystificatie. 1.8 Hoe goed of slecht architectuur ook is, een gebouw wordt altijd gebruikt. 1.9 Europa: veel manifesto's maar geen uitvindingen. Amerika: veel uitvindingen maar geen manifesto's. 1.10 Voorheen: binnen kende een bestemd en bepaald gebruik en buiten was onbestemd en onbepaald. Maar dit is aan het veranderen, omdat ook het buiten steeds kunstmatiger en meer gemanipuleerd wordt. Het onderscheid binnen-buiten is daardoor steeds meer aan het verdwijnen. De onbepaaldheid van buiten is aan het eroderen. Het begin van de eindeloze manipulatie en bepaaldheid.

dinsdag 23 september 2014

Het moderne

"Het moderne is dus niet zozeer het breken met een verleden, als wel het breken met een heden, het doorbreken van het heden, om beide, heden en verleden, te kunnen funderen in het besef zelf van een eigen bestaan, een eigen traditie." Dit schreef Geert Bekaert in zijn, in zijn eigen woorden, meditatie over Le Corbusier in Vlees en Beton 11.
"(...) wat Le Corbusier gedaan heeft (...): in deze, in vele opzichten, fantastische tijd, met zijn haast oneindige mogelijkheden naast zijn levensgrote absurditeiten, de aanwezigheid van architectuur als elementaire menselijke belevenis te cultiveren." 
Bekaert stelt: "Actualiteit is niet van de tijd zijn, maar van alle tijden." Zoals "muziek en dans (...) alleen in hun actualiteit bestaan." Die actualiteit appelleert aan het gelijke in het bestaan in plaats van het verschil in het individuele. Het is daar dat de vergelijking met een machine in het gedachtengoed van Le Corbusier geplaatst moet worden. De machine die er voor zorgt dat het gelijke gemaakt wordt zonder zelf aanwezig te zijn in het product. De machine is afwezig en produceert alleen. 'Machine à habiter' is dan ook geen machine om in te wonen, maar een machine die de actualiteit van het wonen mogelijk maakt zonder daarbij echt aanwezig te zijn: de mens wordt tot zichzelf teruggebracht.
Bekaert heeft dit aan den lijve ondervonden: "Die actualiteit van Le Corbusier, van zijn architectuur (...) is me overvallen, heeft me bereikt, bij een even onvoorzien als heimelijk gedreven bezoek aan het klooster te La Tourette, in de volle stilte van de middag van 29 augustus 1987, en wel, bij het betreden van de hoge, koele, schemerduistere ruimte van de kerk. (...) Er waren geen vragen meer, geen verwijzingen, geen twijfels. Er was alleen stilte, en leegte, maar een stilte die aanwezig was, een leegte die vol was. Er was niets en er was alles."

maandag 22 september 2014

Horizontaal

1.1 In één van zijn zeldzame geschriften schrijft de Zweedse meester-architect Sigurd Lewerentz dat de stenen om de doden te eren op een begraafplaats horizontaal moeten zijn. Verticale stenen veroorzaken te veel onrust. Ze vragen teveel aandacht. Een verticaal monument kan wel incidenteel bijvoorbeeld om een bijzondere, gemeenschappelijke gebeurtenis te herdenken. 
Met de toename van crematie en de gebouwen voor de urnen bieden de horizontale stenen ook uitkomst, aldus Lewerentz. 
Al met al een bijzondere constatering, maar hij kon het weten want hij heeft vele begraafplaatsen ontworpen.

zaterdag 6 september 2014

Michael Raedecker

1.1 In de schilderijen van Michael Raedecker wordt het beeld bewerkt en het platte vlak bespeeld. Het beeld komt daarin aan het oppervlak en lijkt weer te verdwijnen. Tegelijk is er beeldbewerking, een beeld van een beeld. Het lijkt de werkelijkheid maar is het net niet door kleur, onregelmatigheden, geschilderde fotobewerkingsfouten (spatten).1.2 Je wilt er naar toe en je wilt op een afstand blijven: een constant spel met je eigen verbeelding, inbeelding, waarneming en zingeving. 1.3 De gebruikte kleur is dun en doorschijnend: licht als een diapositief. Het zijn filmische beelden. Filmisch is ook de fragmentatie van het beeld en de verschillende standpunten die gecombineerd worden tot 1 beeld, tot 1 tijd-ruimte. 1.4 Het zijn beelden die zich uit de diepte aan het oppervlak tonen alsof ze zich door het gekleurde gladde wateroppervlak net naar boven drukken. In die zin lijken ze heel modern omdat ze tegelijk komen en gaan. Ze lijken het vluchtige van de moderniteit weer te geven. 'All that is solid melts into air'.

zondag 31 augustus 2014

Architectuur in een tijd van alom tegenwoordige informatietechnologie 2


In deze tijd kunnen we overal zijn. Een klein scherm verbindt ons met een plek of mensen ergens anders. Soms weten we waar die plek is of waar die mensen zijn. We kunnen digitaal reizen over de wereld en ons verbinden met mensen die ook met het netwerk verbonden zijn. Het verandert ons begrip van ruimte en tijd. De techniek waarmee dit reizen, verblijven en verbinden plaatsvindt is onzichtbaar. We zien en voelen alleen het interface: het beeldscherm, het toetsenbord, de muis, de telefoon. Deze zien er perfect uit en worden steeds minimalistischer. Onwillekeurig vervangen ze een beetje de fysieke wereld en lijkt het vanzelfsprekend dat de fysieke wereld geacht wordt eenzelfde perfectie te hebben. Het is niet raar onbewust mens en machine op eenzelfde weegschaal te leggen.
Ondanks alle perfectie, moeten we ons blijven realiseren dat dit ogenschijnlijke perfectie is. Het is de perfectie van het beeld dat de aandacht trekt. Beeld is geen materie, het is licht. Letterlijk en figuurlijk. Een beeld weerkaatst licht. En een beeld is gewichtloos en vluchtig. Een beeld komt aan het oppervlak vanuit de diepte, maar verdwijnt even gemakkelijk. Net zo goed als het beeld die inhoud weergeeft, kan het enkel het oppervlak zijn. Dat maakt het moeilijk voor de mens om het beeld te duiden en te pakken. En tegelijk geeft dit oneindig veel speelplezier om deze dubbelzinnigheid te bespelen.
Blijft dat een beeld je maag niet vult, je niet beschermt tegen wind, regen en zon, je niet verwarmt en streelt en je niet zwanger maakt. Het slaat of verkracht je echter ook niet. Maar in deze tijd schuift het beeld steeds meer naar de fysieke werkelijkheid. Mensen verwachten steeds meer van een beeld of zo nodig scheppen ze zelf een beeld dat aan hun verwachtingen voldoet.
In deze omgekeerde beeldenstorm is het goed en noodzakelijk om het evenwicht op te zoeken met de fysieke wereld. Als het gaat om ons wonen is het nuttig en zinvol om onze verbinding met de natuur, deze originele fysieke wereld, voelbaar en kenbaar te maken. Wij mensen zijn biologisch bepaald. Wij ruiken, voelen, horen en zien. Wij zijn verbonden met het ritme van de zon en de seizoenen.
Gemaakt van sterrenstof zijn wij van vlees en bloed. Als we wonen dienen wij ons met deze afkomst te verhouden. We wonen niet meer in een machine. Hoe perfect onze machines ook kunnen zijn en hoeveel gemak en comfort ze ons ook kunnen bieden, het moet ondubbelzinnig duidelijk zijn dat het onze toegevoegde producten zijn. Ze vervangen ons niet en we kunnen er niet meer in wonen. Een woning moet ons in staat stellen ons te verhouden tot onze afkomst als dier èn tot onze technologie en digitale perfectie.
Moeten we dan terug naar de primitieve hut? Nee, zeker niet.
Moet het huis dan lekken en tochten? Nee, alstublieft niet!
Het is geen pleidooi om terug te gaan in de tijd. Er is alleen de toekomst. En in die toekomst holt de technologie vooruit en worden we omspoelt door alsmaar geavanceerdere producten, die steeds onzichtbaarder worden en steeds meer samen lijken te smelten met ons leven.
Gebouwen moeten zo veel mogelijk gebruik maken van die technologieën en kennis, maar het is een ernstige misvatting dat ze ook op die producten moeten lijken. We moeten niet in een machine leven, maar ons huis moet voelen als een vanzelfsprekende voortzetting van onze natuur. Van de natuur die wij zelf zijn en de natuur die ons omringt. Het bakent de oneindige natuur af en tegelijk verbindt het ons met die oneindigheid. Het huis geeft ruimte aan wat we moeten doen, onze handelingen, maar het biedt ook ruimte voor ons gevoel.
Met technologie maken we een huis behaaglijk en gezond en met ruimte maken we het comfortabel en veilig. Een huis is een thuis niet als de kachel brandt, maar als het past en het ons op onze plek zet. Met ruimten vol van natuur; vol van ruimte, ruimtelijkheid, zonlicht, schaduw, materialen, tastzin, buiten, het gekletter van regen, het ruizen van de wind door de bomen.

Tegenover de perfecte wereld van de technologie staat de imperfecte wereld van het leven van de mensen. Architectuur kan zoals literatuur, muziek en beeldende kunst het intermediair zijn tussen gemaakte perfectie en gegroeide imperfectie.
Wat je maakt en bedenkt kan perfect zijn, wat groeit is altijd imperfect. Tegelijk kan dat wat groeit subliem, briljant en geniaal zijn. Dat wat machinaal geproduceerd wordt zal dat nooit zijn. Zoals Le Corbusier zei: "Het nuttige is niet het mooie". De Nieuwe Zakelijkheid wisselde architectuur en kunst om voor bouwen en leven.

Er is de mens, het door de mens gemaakte ding en de natuur. In haar technologische ontwikkeling vervreemd de hedendaagse mens steeds meer van de natuur. De natuur blijft echter steeds haar oorsprong. Daarom moeten we ons extra inspannen om de natuur, onze oorsprong, te voelen. Architectuur  kan, zoals bijvoorbeeld ook muziek, beeldende kunst en poëzie, hierin bemiddelen. De kosmos toont zich via de door mensen gemaakte dingen aan ons. En toont ook dat wat we niet weten. Door de mens gemaakte dingen als verbinding met het gekende en het niet gekende. Architectuur kan en moet bemiddelen tussen de gekende wereld en de ongekende natuur. Architectuur als microkosmos kan ons verbinden met de echte kosmos. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om een abstracte, intellectuele of theoretische verbinding, maar om een fysieke, sensitieve verbinding. De regen die je hoort, de de wind die je voelt, de schaduw die verglijdt, het materiaal dat je voelt, de kleuren die stralen, het water dat voedt, het geluid dat weerkaatst wordt. Architectuur is een middel om met ruimte en materiaal op een ander manier tijd uit te drukken en te beleven.
De verglijdende schaal en continuüm van ruimte in plaats van de digitale absolute 1 en 0.

zaterdag 30 augustus 2014

Toekomst en de stad


1.1 Deze zomer was ik in China. In 2002 was ik eerder in China dus ik kon enigszins vergelijken. De indrukken van de reis beginnen te landen en behalve dat ik een fantastische reis heb gemaakt en vele en bijzondere dingen heb gezien, beklijft het gevoel dat we rechts ingehaald worden. Ongetwijfeld ben ik beïnvloed door alle krantenartikelen en tv-reportages die ik de afgelopen jaren gelezen en gezien heb. Maar gedurende mijn reis bekroop mij een gevoel van urgentie. Het gevoel dat een deel van de wereld voortvarend een kant op gaat die niet geheel de onze is, maar wel een kant die onze toekomst gaat bepalen. 1.2 Wat is de les? We moeten vol voor de toekomst gaan. Niet dat het verleden er niet meer toe doet of moet worden weggegooid. Nee, daar kunnen we van leren en genieten. Maar de oude, traditionele identiteit marginaliseert. Historische steden en plekken worden zo massaal geconsumeerd door toeristen dat hun eigen waarde verdampt en hoofdzakelijk als middel om te verkopen wordt gebruikt. Het gaat niet alleen om grote plekken als de Grand Canyon, Amsterdam, Venetië of Parijs maar ook om kleine plekken als De Rijp of Kinderdijk. Wat is nog echt als klederdracht, natuurbehoud en monumentenzorg enkel nog de toerist, de bezoeker, het magazine of de tv-reportage dienen en niet meer de originele gebruiker? Niets ontziend rolt de moderne tijd voort tot in alle uithoeken van de wereld. De sturing daarop is gering en vooral door markteconomische motieven ingegeven. 1.3 Natuurlijk is het nu het enige dat telt. En natuurlijk is het nu voorgevormd door het verleden. Maar het nu is enkel te besturen met de toekomst. Wat we nu beleven ligt in de toekomst. Daarom moeten we ons nu vol richten op de toekomst. 1.4 Vol voor ICT en Big Data. Vol voor verdraagzaamheid. Vol voor uitstekend onderwijs. Vol voor water en eten voor iedereen. Vol voor de stad en mobiliteit voor iedereen. Vol voor schone, hernieuwbare energiebronnen. Vol voor schone lucht, leefbaarheid en kwaliteit. 1.5 LEEFBAARHEID Schiphol naar de Flevopolder en onder de aanvliegroutes geen huizen en bewoners maar hoge windmolens in grote geometrische formaties en lichtpatronen voor een spectaculaire begeleiding en zicht vanuit de vliegtuigen. Noord- en oost Holland is gelijk beter toegankelijk.  Hoge snelheidslijnen verbinden de belangrijkste woon- en werkgebieden binnen een uur vanuit midden Holland. Via Amsterdam Zuidoost naar de Zuidas, Den Haag, Rotterdam, Brussel en Parijs, via Utrecht naar Eindhoven, het Ruhrgebied en Maastricht, via Amersfoort naar Arnhem en Midden Duitsland, via de Noordoostpolder naar Friesland, Groningen en Noord-Duitsland. 1.6 MOBILITEIT: Geen vervuilend, dichtslibbend vervoer, maar openbaar vervoer betaalbaar en uitgebreid maken en zorgen dat het goedkoper is dan auto's (met 4 in de auto mag niet goedkoper zijn dan met 4 in de trein of bus). Verkeersdrukte en vervuiling worden daarmee beheersbaar en vervoer geen luxe maar een basisvoorziening. 1.7 ENERGIE Onder de aanvliegroutes zonneweides, windmolenparken en landbouw- en visserijgronden. Enkel hernieuwbare energie telt. De wet van behoud van energie; energie gaat nooit verloren, maar zorg ervoor dat de juiste energie er op het juiste moment is. 1.8 STAD: De wereld verstedelijkt. De geschiedenis leert dat de stad bijna altijd de plek is van grote innovatieve technische, culturele en economische ontwikkelingen. Athene, Florence, Singapore, Hong Kong als voorbeeld van stadsstaten die floreerden en floreren. Holland als stad? Laat de Zuidas bij Amsterdam maar volbouwen met wolkenkrabbers. Met de verplaatsing van Schiphol naar de Flevopolder kan geconcentreerde hoogbouw ook plaatsvinden in Almere of Amsterdam ZuidOost ontsloten met een snelle treinverbinding binnen 20 tot 30 minuten bereikbaar. Welke metropool heeft een park als de Hoge Veluwe of een weidegebied als het Ilperveld? In welke wereldstad zijn de zandstranden zo lang en breed? Holland heeft het allemaal te bieden. Mooie natuur, een wereldhaven, een efficiënt vliegveld. 1.9 ONDERWIJS: Het vrijgekomen Schiphol bied plaats aan innovatie en hoogstaand onderwijs. Vanuit Leiden, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht worden de krachten gebundeld. De snelle treinverbinding vanaf de nieuwe luchthaven kan makkelijk via Almere, Amsterdam ZuidOost en de Zuidas worden doorgezet naar de nieuwe onderwijs- en innovatiestad om onderzoekers en studenten uit de hele wereld er naar toe te brengen voor congressen en kennisuitwisseling. De oude steden worden zo ontlast en kunnen meer gericht zijn op wonen en toeristen. ICT en Big Data ontsluiten de wereld en wij leren onze kinderen hoe we hier toegang toe krijgen, ontdekken en verbinden. En wij helpen de wereld met onze enorme kennis over water hoe enerzijds de toenemende wateroverlast beheerst kan worden en hoe tekort aan water om gezet kan worden aan overvloed aan leven brengend en drinkbaar water.

zondag 10 augustus 2014

21e eeuw


1.1 Deze zomer reisde ik met mijn gezin door China. Het was in vele opzichten een ontdekkingsreis. Van moderne eigentijdse architectuur heb ik onbedoeld veel gezien, omdat er ongelooflijk veel gebouwd wordt in China. Twaalf jaar geleden waren we ook in China en toen werd er ook best veel gebouwd, maar meer zoals bij ons voor 2008. Maar nu, snap je niet hoe se het voor elkaar krijgen, zoveel wordt of is er recent gebouwd. 1.2 Er was echter wel 1 gebouw dat ik bewust wilde bezoeken: het hoofdkantoor van de Chinese tv CCTV, ontworpen door het bureau van de Hollander Rem Koolhaas. Niet dat ik het gebouw per se wilde zien, maar toen ik in Beijing was wilde ik toch graag kijken hoe het gebouw in werkelijkheid is. 1.3 Het ligt aan de rand van het zakencentrum naast de 3e Ringweg. Er naar toe lopend tussen de hoge glimmende kantoorkolossen kwam het gebouw plots voor een deel in het zicht. En gelijk is het onmiskenbaar daar, zoals iemand met charisma een zaal binnen stapt. Het is een enorm gebouw, maar tegelijk is het meer leegte dan gebouw. Maar het eist ontegenzeglijk, vol overtuiging en als vanzelfsprekend zijn plek op tussen het 'geweld' van al die hogere kantoorkolossen en het viaduct van de brede Ringweg met de verkeershektiek. 1.4 Dit gebouw is van een andere orde. Waar alle hoge gebouwen er omheen gewoon kleine gebouwen zijn die uitvergroot zijn, is dit een monument met zijn eigen autonome vorm. Dit gebouw kun je niet vergroten of verkleinen, net zo als je de piramides in Egypte niet kunt vergroten of verkleinen. Of het Parthenon, of de Taj Mahal of de Eifeltoren. Dit is enig in zijn soort. En zoals Le Corbusier voor de nieuwe, onafhankelijke staat India in de 50'er jaren van de vorige eeuw in Chandigarh een nieuwe architectuur vond en een modern monument maakte, zo is dit de nieuwe vorm voor de metropool van de 21ste eeuw. 1.5 Dit is een gebouw van deze nieuwe eeuw en het is het eerste gebouw dat ik ken. In Nederland zou het gebouw niet passen, wij leven nog in de 20e eeuw en onze steden zijn voornamelijk 19e eeuws. Daar is niet veel mee mis, maar wij leven nog te veel in het verleden om dit mogelijk te maken. 1.6 Geschiedenis is mooi, maar ook vaak een ballast. China heeft natuurlijk nog een veel groter verleden dan Nederland, maar het land heeft de afgelopen 100 jaar een paar keer op een ongemeen radicale wijze gebroken met haar geschiedenis. Vaak met catastrofale gevolgen. Maar kennelijk heeft het hun in staat gesteld om met sommige zaken een nieuw begin te maken, zoals de metropool van deze tijd. Of ik die mooi of prettig vindt doet niet veel ter zake, het is er gewoon. En Koolhaas heeft daar een nieuwe vormentaal voor gemaakt, zo sterk en zo krachtig dat het een monument is. Hopelijk zien de Chinezen dit ook zo, want zo makkelijk als ze bouwen, zo makkelijk slopen ze ook. 1.7 En zoals dat is met dit soort zaken, is het niet met een foto vast te leggen. Van de gebouwen er omheen kun je een foto maken en de werkelijkheid die je bezoekt komt overeen met die van de foto. Maar dit gebouw is zijn eigen werkelijkheid, niet te vatten in een afbeelding. Gelukkig heb ik de moeite genomen er naar toe te gaan.


woensdag 2 juli 2014

Architectuur in een tijd van alomtegenwoordige informatietechnologie


Als in deze tijd de technologie zo vooruitstrevend is en zo perfect, dat ze zo afwezig is en het niet meer te zien is hoe zde dingen gemaakt worden. Als in deze tijd de scheiding tussen mens en machine steeds scherper wordt en de informatietechnologie steeds meer alom tegenwoordig en vanzelfsprekend is. Dan is het belangrijk de basis van de mens, zijnde de natuur, in al haar eenvoud, ook een basis te laten zijn. Dan is het belangrijk de oorspronkelijke mens met zijn diep gewortelde instinct, bioritme, onbewuste en psyche een tegenwicht te geven.
Gebouwen zijn een natuurlijke basis en vanzelfsprekende geborgenheid, laten je bewust zijn van de natuur en de kosmos waar we onderdeel van uitmaken. Gebouwen spreken ons aan op het natuurlijke deel van ons en ze spreken ons aan op ons ontwikkelde, geestelijke deel. 
Een gebouw als de natuur, eenvoudig en complex, met zon, regen en wind, binnen en buiten, met een plek waar je je terug kunt trekken en af kunt zonderen.

zondag 22 juni 2014

Snelheid en traditie

Wanneer doel en traject bekend zijn, zal de uiteindelijke snelheid in negatieve zin bepaald worden door de trage momenten: deze remmen de voortgang het meest. Het heeft dan niet zo veel zin om de maximum snelheid te verhogen, maar veel meer om je te richten op het beperken van de trage momenten (in aantal en duur).
Wanneer het doel bekend is maar de weg ernaar toe niet, dan is het juist omgekeerd: de uiteindelijke snelheid wordt dan juist in positieve zin bepaald door de trage momenten van retrospectie, bezinning en overzicht. Dan is het juist van belang de trage momenten te koesteren.
Hier laat traditie zich onder anderen kennen. Op de juiste wijze ingezet verhoogt het de snelheid. Traditie laat je niet al te zeer nadenken wat te doen en hoe te handelen. Er zijn geen trage momenten, maar effectiviteit en daarmee snelheid is uiteindelijk hoog.
Maar traditie kan juist ook bezinning brengen die op een bepaald moment nodig is om uiteindelijk te kunnen versnellen. Dan is het vooral de rust en traagheid van traditie die nieuwe inzichten verschaft hoe het doel te bereiken. Op dat moment wordt de traditie wel veranderd middels een zachte breuk: het evolueert en wordt mogelijk een nieuwe traditie.
Deze tijd kenmerkt zich door snelheid van verandering. Eén van de verandering is die van onze omgang met elkaar. De informatietechnologie heeft daar een nieuwe dimensie aan gegeven in de vorm van wat we nu 'Social Media' noemen.
Welbeschouwd is architectuur sociale media in optima forma. Alleen de maat en tijdsbeleving is geheel anders dan die bij de digitale media. Maar zoals ik zojuist betoogde zijn, op het moment dat je een lange afstand hebt af te leggen, de langzame momenten het meest snelheidsbepalend. Welnu, architectuur is voor de lange termijn wanneer je je route niet kent.
De digitale sociale media daarentegen is ongekend snel èn is gekoppeld aan de grootst denkbare ruimtelijke maat: globaal. Het mooie en bijzondere is dat de schaal menselijk blijft, zoals bij de ouderwetse brief. Op het moment dat ik de Tweet lees, praat jij in mijn hoofd tegen mij. Dat is persoonlijk, genereert een virtuele ruimte die de op één na intiemste ruimtelijke maat is. Ook al komt die Tweet van de andere kant van de wereld.
Het is waarschijnlijk wellicht niet zozeer de versnelling die de ICT bewerkstelligt, als wel de tijd-ruimte ervaring die volkomen nieuw is.

vrijdag 20 juni 2014

Beleving

Uiteindelijk komt die ordening van objecten in ruimte en van ruimte in ruimte, neer op de beleving ervan. En zoals Gerard Visser in zijn inleiding van 'Niets cadeau' duidelijk maakt, is beleving een element van overgang en ondergang. Beleving is het nu, waarin toekomst overgaat in verleden. Je beleeft nu, maar door de tijd gaat dat nu direct over in de toekomst en verdwijnt het in het verleden. Dat klinkt tegenstrijdig: 'het nu dat overgaat in de toekomst', maar het is deze voortdurende voorwaartse beweging van de tijd. Het is als de surfer op de golf die omrolt bij voortduring.
Het nu is toekomst èn verleden, het ontstaat èn verdwijnt. Het lijkt op die zinnen die ik al vaker heb aangehaald uit een gedicht van Paul Valéry, 'Het kerkhof bij de zee':
" Zoals een vrucht uiteenvalt in een smaak
En haar verdwijning tot genieting maakt".
Daarom kan het nu melancholisch en euforisch zijn: terugblikkend en vooruit kijkend. Verlangend naar beide horizonten.
Als een gebouw die kracht heeft dat je terug blikt naar het verleden èn vooruit kijkt naar de toekomst, dan is dat misschien wel wat we als tijdloos ervaren.

donderdag 19 juni 2014

Nogmaals ordening en poezie

Poëzie in de architectuur, maar ook in de kunst lijkt me, kan ontstaan vanuit een elementaire objectiviteit, een feitelijke gang van zaken, die niet alleen tegenover het complexe staat, maar ook de toetssteen ervan is. Het is als het ware de spiegelende grondplaat van de complexe werkelijkheid: dragend, nuchter verbeeldend en abstraherend.
De woorden zijn soms zo moeilijk, maar als je het ziet is het gelijk duidelijk: Stonehenge, Vacchini's sporthallen in Brugg-Windisch en Losono, Dom van der Laan's werk, Mies van der Rohe's werk, Zumthor's werk; zelfs het Ismail Samani mausoleum in Bukhara omdat daar de decoratie vanuit de constructie komt.

dinsdag 17 juni 2014

Ordenen en poezie

De ordening en het ordenen zijn één. In de geest van Aristoteles gaan het schone en het praktische samen. Het is niet alleen het eindproduct, het gaat niet enkel om het eindpunt van het ontwerpen. Het is het geheel van de eigen arbeid, het handwerk en de structuur. En natuurlijk het resultaat van dit alles: het stoffelijke ding, materie, de muren die de ruimten vormen, het gebouw. Het maken van het ding en het ding zelf vallen dan samen. Het moeizame en voortdurende ontwerpen, de zoektocht naar de vormen die het gebouw maken, de voortdurende poging de ordening te begrijpen, in het kleine en het grote, die ogenschijnlijk onmogelijke uitdaging, is onvermijdelijk om tot waarachtige architectuur (of kunst) te komen en deze gang tot het gebouw is een onlosmakelijk onderdeel van deze architectuur.

maandag 16 juni 2014

Ordening

Na het ontdekken van de ruimte begint het ordenen. En daarna het proportioneren. Het Plastisch Getal is daarbij een fantastisch hulpmiddel om de ruimtelijke ordening te maatvoeren. Magisch en vruchtbaar, maar ook ontzagwekkend. Wie de kunst van het ordenen en proportioneren verstaat, kan toveren. Een ruimte-magiër.